De kritiek dat auto’s steeds meer op elkaar gaan lijken, is onterecht. Het wordt juist steeds bonter op de weg. Dankzij flexibele fabricagetechnieken kunnen fabrikanten nicheauto’s in kleine oplagen produceren.
De nieuwe VW Beetle staat verstopt te glimmen in een ver hoekje van de autoshowroom van VW importeur Pon in Leusden. Maar het echtpaar op leeftijd heeft geen moeite hem te vinden. ‘Zo’, zegt de vrouw terwijl ze zich nestelt op de bijrijdersstoel. ‘Een Golf is tenslotte maar een Golf.’ Dat Volkswagen-model reden ze al jaren, maar zijn nu zo vol van de nieuwe Kever, dat ze al maanden voor hij in de verkoop gaat, naar dit enige Nederlandse exemplaar zijn gereisd voor een sneak preview.
Die vorige versie, de New Beetle, zegt haar man vanachter het stuur, ‘dat was toch maar een vrouwenauto.’ Hij kijkt er heel vies bij.
Dat is precies wat de designafdeling van Volkswagen heeft beoogd. De eerste retroversie uit 1998 van de roemruchte Kever, de New Beetle, werd vooral gekocht door vrouwen. De nieuwe Beetle moest daarom mannelijker. Minder snoezig. ‘Sportiever. Je mikt toch ook dat andere deel van die markt, de mannen’, zegt Ralf Dennissen van Pon.
Deze Beetle – het woordje New is er expres af – is breder dan die van 1998. Het bollende dak dat de originele Kever uit 1940 zo typisch maakte, is sterk afgeplat. Daardoor ligt het zwaartepunt van de auto lager, waardoor hij stoerder over de weg gaat. De koplampen zijn nog rond, maar minder guitig. De grille, laag onder op de neus van de auto, is een smalle streep. Alsof de Beetle zijn mondje bozig samenknijpt. De auto heeft duidelijk een genderwisseling ondergaan.
Gender? Of een auto persoonlijkheid heeft? jazeker, dat is geen vraag voor de succesvolle Nederlandse auto-ontwerper Laurens van den Acker. Hij is designdirecteur bij de Franse autofabrikant Renault en leidt een ontwerpteam van vijfhonderd man dat aan Renaults en Dacia’s sleutelt. ‘Luister maar, wij praten over auto’s alsof het mensen zijn. Met een gezicht als voorkant, een kont als achterkant, een ziel en een karakter als typeringen voor het weggedrag.’
Donderdag debuteert de gefacelifte Renault Twingo op ‘s werelds grootste autobeurs de IAA in Frankfurt. Van den Ackers eerste Renault als chief of design, hoewel hij zich alleen met het front van de Twingo kon bemoeien. In de neus van de auto is het logo in een vloeiende lijn in de grill opgenomen. Dat moet het nieuwe gezicht van de Renault-familie worden. Het logo is groter en trotser, een trend die afgelopen jaren bij alle merken was te zien in de jacht naar identiteit.
‘Natuurlijk zijn we ons bewust dat de Twingo vooral door jonge vrouwen in een stadsomgeving wordt gereden’, zegt Van den Acker ‘Daar houd je rekening mee in je kleurkeuze en de details.’
Het streven auto’s persoonlijkheid te geven – en zo de verkoop een stimulans – is overal zichtbaar. De retro Mini (sinds 2001) is een succes. De Kever begint aan een derde leven. Renault werkt samen met de website designboom.com aan het icoon Renault 4 dat een halve eeuw bestaat. Fiat wrijft zich in de handen met de retroversie van de Fiat 500. De autofabriek uit Turijn leek enkele jaren geleden op sterven na dood. De kleine 500 is zo’n verkoopsucces dat Fiat onlangs zelfs Chrysler kon overnemen.
De Fiat 500 is een snoepige auto, nog steeds erg rond en naïef, maar een stuk groter en steviger dan het origineel. De designers hebben nauwgezet alle lijnen gebogen gehouden. Ronde lampjes, rond dak, een boogvorm vormt een knus hondenmondje op het front. De spiegels zijn twee grappige oortjes. Tegelijk is het wel een auto waar een gezin in past, in tegenstelling tot bijvoorbeeld de modernistische Smart.
‘Toen ik die eerste retroauto’s zag, deed dat pijn’, zegt Matthijs van Dijk, Hij is hoogleraar automotive aan de TU Delft, de opleiding die zo veel succesvolle industrieel ontwerpers aflevert aan de auto-industrie. ‘De oorspronkelijke Mini uit 1959 is een geniaal ontwerp van Alec Issigonis. Dat was technisch en qua vorm een totaalconcept. Alles in één gedachte. Maar bij de remake is alleen het uiterlijk overgenomen. Dat heeft totaal geen relatie met wat eronder zit.’
Dat hergebruik van iconisch design is natuurlijk een marketingtrucje, vindt hoogleraar Van Dijk. Maar hij geeft toe: een succes is het wel, dat teruggrijpen naar vertrouwde waarden. BMW – waar overigens ook een Nederlandse designer de scepter zwaait – nam eind jaren negentig de failliete boedel van de Rover Group over. Met de remake van de Mini kregen de Duitsers voor het eerst een succesvolle kleine auto in hun modellenlijn.
Het enige probleem is dat het sexy wagentje vooral als een vrouwenauto wordt gezien. Daarom kwam BMW afgelopen jaar met de Countryman. Een variant met lompere, mannelijke vormen, die ook wordt ingezet bij de wereldkampioenschappen rallyrijden. Allemaal in een poging te ont-vrouwelijken.
Bij Land Rover is iets omgekeerds aan de hand. Die oversized SUV (Sports Utility Vehicle), auto’s met hun hoog-op-de-wielen-esthetiek, lijken in alles bedoeld mannen te behagen. Maar Land Rover ontdekte dat vooral vrouwen in hun Range Rover gingen zitten. Daarom lanceren ze volgende week de eerste ‘vrouwen-SUV’.
‘Een goede auto-ontwerper kijkt niet alleen naar de vraag van vandaag. Die heeft ook een visie op waaraan een consument in de nabije toekomst behoefte heeft’, zegt Lowie Vermeersch. De Belg studeerde aan de TU Delft en was jarenlang design director van het prestigieuze Pininfarina, een bureau dat auto’s ontwerpt voor Ferrari en voorheen ook voor Lancia en Peugeot. ‘Bij de SUV gaat het natuurlijk niet echt over het scheuren op bospaadjes. Het gaat over geborgenheid. Over veiligheid. Met zo’n auto op de snelweg heb je het idee dat jou niets kan gebeuren.’
En die geborgenheid was iets dat vrouwen aansprak. Range Rover komt op de IAA in Frankfurt met de Evoque, een slanke, bijna magere SUV met veel scherpe lijnen; als een grote Range Rover die een vetafzuiging heeft gehad. Bovendien is er een campagne met Victoria Beckham, de hooggehakte, afgetrainde en pezige Britse, die de perfecte menselijke vertaling is van de Evoque.
De economische belangen zijn groot bij al deze introducties. In Nederland zullen dit jaar volgens de vereniging RAI 480 duizend nieuwe auto’s worden verkocht. Dat zijn er net zo veel als in 2010, maar veel meer dan in crisisjaar 2009: 370 duizend. Daarvan schrok iedereen zo, dat de Nederlandse staat de autohandel een hand toestak met een slooppremie voor oude auto’s en met fiscaal aantrekkelijke maatregelen voor auto’s met lage CO2-uitstoot.
Die overheidsingrepen hebben vooral de kleine auto’s populair gemaakt. Het aandeel van dit segment met auto’s als de Ford Ka, VW Polo. Peugeot 107, Fiat 500, Audi A1 is gegroeid tot bijna 50 procent. Niet de VW Golf, maar zijn veel goedkopere en simpeler zusje de Polo is vandaag verkoophit nummer 1 in Nederland. De Golf staat op 3.
Zowel Van den Acker als Vermeersch is van mening dat autodesign een cruciale rol speelt in de verkoop. De Polo en Golf zijn neutrale, bijna koude auto’s, die blijkbaar voor veel mensen prima voldoen. Maar met zo’n model als de Beetle probeert VW kleur te brengen, omdat er ook een segment kopers is dat ‘anders’ wil zijn. Niet te dol, want dat hoort niet bij het merk VW.
Er zijn twee recente ontwikkelingen die design belangrijker hebben gemaakt, constateert Vermeersch. Technisch is de auto geëvolueerd. Het oude onderscheid, dat het ene merk zuinig was en het andere niet roestte, gaat nauwelijks nog op. Daardoor dreigen auto’s meer op elkaar te gaan lijken. Het uiterlijk is belangrijker geworden om identiteit te houden. Reden nummer twee is de flexibele fabricagetechniek. Vroeger moest een hele fabriek worden verbouwd om één type auto te maken. Nu kunnen productielijnen eenvoudig worden aangepast om in kleinere oplage nicheauto’s te maken.
En die nichemarkt gaat steeds meer het beeld op de weg bepalen. De veelgehoorde kritiek dat auto’s meer op elkaar gaan lijken, is onterecht: het wordt juist steeds bonter op de weg. Het zijn nu nog vooral de rijke Duitse automerken die massaal in de nichemarkten investeren. Volkswagen heeft negentien modellijnen, eind jaren zeventig waren dat er vier. Audi had toen twee modellen, nu twaalf. En van al die modellen zijn tientallen uitvoeringen beschikbaar. De diversiteit is enorm, mensen willen auto’s die zich onderscheiden.
Dat is ook de reden dat Citroën de historische term ‘DS’ gebruikt om zijn modellenprogramma te vergroten. De C-serie van dit merk wordt ook in een speciale versie uitgebracht, die de toevoeging DS draagt. ‘Dat is wel verdrietig’, vindt designer Vermeersch. ‘De DS, de snoek, is een historische auto, historisch door zijn bijzonder functioneel design. Die naam wordt nu geplakt op gewone auto’s met een paar designtrucjes.’
Sowieso is de invloed van de marketingafdeling groot. Die willen graag gevoel neerleggen in een auto. De introductie van de Mini ging gepaard met een campagne voor de swinging sixties, inclusief remake van The Italian Job, een achtervolgingsfilm uit de jaren zestig met Mini’s in de hoofdrol. Rond de Fiat 500 werd een kledinglijn uitgebracht. Ook de Beetle doet aan merchandise, zei het op zijn Duits: iets bescheidener.
Blijft de ontwerper nog overeind in dit marketinggeweld? ‘Het beeld dat een ontwerper solitair een beetje uit het raam staart, een sigaretje rookt en opeens een geniale lijn trekt, daar gelooft, hoop ik, niemand meer in’, zegt van den Acker. Hij werkt bij Renault in alles nauw samen met marketing, met enginering en met productplanning. ‘Designen is teamwork.’ De ontwerpvrijheid is beperkt. Er moeten boekenplanken vol veiligheidseisen verwerkt worden, de positionering van het merk, de technische beperkingen, milieueisen en het chassis dat het moederbedrijf voorhanden heeft.
Misschien daarom wel schiet design wel eens door. Auto’s als de Lancia Delta en de Nissan Juke doseren hun design pijnlijk slecht. Bij Peugeot lijkt het de laatste tijd helemaal moeizaam te gaan. Het is een merk met een prachtige designtraditie. Maar de huidige modellen hebben een grille zo groot alsof er een tractormotor achter zit. Dit laatste lijkt een gevalletje compensatiedrang.
Als de auto geen werkelijk karakter bezit, kun je met design er karakter ‘op tekenen’. En het moet gezegd, het werkt. Peugeot was met de 308 en 207 zelfs een tijdje de beste verkochte auto in Nederland. De kleine expressief ogende 107 staat momenteel op de tweede plaats tussen de koude Polo en brave Golf.